Van hondenpoep tot participatie

De rol van fotografie in wijkonderzoek Steeds vaker speelt fotografie een rol bij de dataverzameling en interpretatie van beleidsonderzoek. Zoals bij wijkpeilingen: buurtbewoners brengen via foto’s de aantrekkelijke en de minder aantrekkelijke kanten van hun leefomgeving in beeld. En dat levert meer op dan alleen het ‘plaatje bij het praatje’. Het begon vanuit stadssociologisch onderzoek […]
06 mei 2009

De rol van fotografie in wijkonderzoek

Steeds vaker speelt fotografie een rol bij de dataverzameling en interpretatie van beleidsonderzoek. Zoals bij wijkpeilingen: buurtbewoners brengen via foto’s de aantrekkelijke en de minder aantrekkelijke kanten van hun leefomgeving in beeld. En dat levert meer op dan alleen het ‘plaatje bij het praatje’.

Het begon vanuit stadssociologisch onderzoek in de Verenigde Staten jaren geleden; daklozen kregen een wegwerpcamera in handen met de opdracht hun dagelijkse leefwereld te fotograferen. Dit bood een unieke insideview in de dagelijkse struggle to survive, die niet op andere wijze verkregen kon worden. Het enige alternatief is immers om meerdere onderzoekers door middel van langdurige participerende observatie in deze wereld te laten onderduiken; een kostbare, risicovolle en voor de meeste onderzoekers én opdrachtgevers weinig aantrekkelijke optie. Zelfs wanneer dit lukt, blijft de vraag of volledige integratie in de verschillende subcircuits op deze wijze mogelijk is.

Trendy

De wegwerpcamera-methode is een succesvol middel dat op ten minste twee verschillende manieren doel treft, zo blijkt uit de ervaringen met daklozenonderzoek. Ten eerste bieden de foto’s een positieve bijdrage aan de publieke opinie ten opzichte van de onderzoeksgroep. Eenmaal mooi ingelijst tentoongesteld in trendy galeries durft het publiek wél te kijken en wordt ‘de mens achter de dakloze’gezien, evenals zijn worsteling. Deze vorm van ‘contact’ neemt angst weg, effent de weg voor meer begrip en tolerantie ten aanzien van afwijkend gedrag en – nog concreter – meer ‘geld in pot’ voor hulpprogramma’s.
Ten tweede biedt de inkijk belangrijke informatie waarvan zowel de wetenschap als het beleidsveld profiteren. De foto’s tonen de sociale netwerken van de onderzoeksgroep, hun geografische mobiliteit en dagbesteding. Deze informatie biedt bestuurders handvaten om beleid ten aanzien van de doelgroep vorm te geven en optimaal te laten aansluiten. Zo komen concrete vindplaatsen in beeld – bij voorbeeld van buitenslapers – die van belang zijn voor politie en hulpverlening. Ook bieden de foto’s nadere informatie over trends en ontwikkelingen in risicovol gedrag van de doelgroep, welke van belang is om preventieprogramma’s vorm te geven en hun kansen op aansluiting en dus succes te vergroten.

Hondenpoep

Het Amerikaanse voorbeeld heeft wereldwijd navolging gekregen. Aanvankelijk ging het vooral om toegang te verkrijgen tot moeilijk bereikbare, marginale groepen en ‘verborgen werelden’ in de moderne westerse stadssamenleving, zoals illegale vreemdelingen, zwerfjongeren, prostituees en harddruggebruikers.
Foto-onderzoek is echter ook breder toepasbaar voor informatieverzameling onder algemene groepen. Zo wordt de methode ingezet als onderdeel van leefbaarheidonderzoek in woonwijken: een klein aantal buurtbewoners gaat op pad met een wegwerpcamera en brengt de positieve en de verbeterpunten van een wijk in beeld.
Uiteraard levert dit onder meer plaatjes op van hondenpoep en losliggende stoeptegels. Hier is de waarde van het beeldmateriaal heel concreet: wat ergert bewoners aan hun wijk, waarover maken zij zich zorgen en waar bevinden zich de betreffende locaties? De gemeente kan hiermee concreet aan de slag. De fotomethode is optimaal bruikbaar wanneer deze wordt gecombineerd met een kwantitatief onderzoeksinstrument zoals een schriftelijke of telefonische enquête waarmee de ervaren leefbaarheid in de wijk onder een groter aantal buurtbewoners wordt gepeild. De cijfers uit dit onderzoek laten dan zien hoe groot de ervaren (en gefotografeerde) problematiek is. Hieruit kan een prioritering van beleidsmaatregelen worden afgeleid; wat moet volgens de wijkbewoners met voorrang worden aangepakt?
Maar ook minder plastische knelpunten komen naar voren, zoals eenzaamheid van ouderen – een foto van de buurvrouw achter het raam – en bezorgdheid over het verlies van sociale samenhang – bijvoorbeeld geïllustreerd door een foto van een caravan op de parkeerplaats waarin arbeidsmigranten overnachten.

Wipkip of durfactiviteiten

Daarnaast kan het beeldmateriaal een eye-opener zijn wat betreft verschillen in visie van de buurtbewoners onderling. Zo zijn vertragende verkeersfuiken in de vorm van plantenbakken op de doorgaande weg prettig voor omwonenden met jonge kinderen, maar zijn diezelfde maatregelen een gruwel voor de agrariër die er meermalen per dag met zijn landbouwmachines doorheen moet manoeuvreren.

Foto-onderzoek leent zich ook goed om het gezichtspunt te tonen van bewoners die via kwantitatieve peilingen doorgaans minder goed vertegenwoordigd zijn, zoals kinderen en jongeren. Door in het foto-onderzoek een aantal kinderen en jongeren te laten meedoen, komt ook het gezichtspunt van deze groepen in beeld. Dit laat zien dat hetgeen voor de één als een negatief aspect van de woonomgeving wordt ervaren, voor de andere partij juist een pluspunt kan zijn. Het keurig ogend speeltuintje met wipkippen en veiligheidstegels wordt door veel buurtbewoners gezien als geschikt voor kinderen, maar kan juist voorbijgaan aan de wens van de jeugd die behoefte heeft aan een minder geordend terrein voor durfactiviteiten als verstoppertje spelen en bomen klimmen. Dergelijke informatie komt uit enquêtes en bewonersbijeenkomsten niet gemakkelijk naar voren, maar toont zich wel in foto’s en de bijbehorende tekst die de buurtjeugd in het kader van onderzoek aanlevert.

Overlast door jongeren

Foto-onderzoek toont verder zijn waarde in overlastsituaties. Wanneer zowel de overlastgevende partij als degenen die de overlast ervaren hun visie in beeld brengen, kan dit de sleutel vormen tot de oplossing. Zo leverde een lokaal leefbaarheidonderzoek eens driemaal een foto op van hetzelfde parkbankje in een afgelegen, boomrijke laan: een oudere inwoner bracht het bankje in beeld om te illustreren dat er in de buurt prettig gewandeld kan worden en de ouderen daarbij een rustpunt onderweg waarderen. Er zou alleen wel een prullenbak naast mogen, zo werd onderstreept door het meegefotografeerde zwerfvuil rondom het bankje. Op de tweede foto is de bank bij schemering gefotografeerd. De maker van de foto geeft aan dat zij deze locatie ’s avonds mijdt, omdat er dan ‘in het donker jongeren rondhangen’. Eén van deze jongeren brengt vervolgens hetzelfde bankje in beeld: ‘hier ontmoet ik mijn vrienden soms, maar ’s avonds wordt het al gauw te donker’, luidde het bijschrift. De jeugd blijkt zich bij avond te verplaatsen naar bankjes op een verlicht schoolplein vlakbij woningen, getuige een andere foto: ‘hier zitten we ’s avonds. Het mag niet van de politie, maar het is de enige plek met licht,’ aldus de toelichting bij deze foto. Dit met ergernis van buurtbewoners – lawaaioverlast – en ingrijpen van de politie tot gevolg. De oplossing dringt zich meteen op: het bankje blijft behouden, maar met een prullenbak en lantaarnpaal ernaast. De wandelaar houdt zijn (schone) bankje, de jongeren kunnen verlicht samenkomen op een plek waar dat geen lawaaioverlast geeft en dankzij de verlichting oogt het laantje ook ‘s avonds vriendelijk.

Participatie

Uiteraard is het bijeen brengen van de verschillende beelden en doelgroepen uit de wijk cruciaal voor een optimaal effect van het leefbaarheidonderzoek en de fotomethode: hiervoor kan een bewonersbijeenkomst worden ingezet waarop de resultaten worden gepresenteerd, er ruimte is voor discussie en het gemeentelijk plan van aanpak zo nader vorm krijgt. In deze opzet komt een belangrijke indirecte meerwaarde van de fotomethode naar voren: foto-onderzoek is instrumenteel bij bevordering van burgerparticipatie. De burger wordt rechtstreeks betrokken bij de verbetering van zijn leefomgeving. En dat beperkt zich niet tot het handjevol buurtbewoners dat met het cameraatje fotograferend de wijk doortrekt. Door het beeldmateriaal goed in te zetten wordt de kloof tussen burger en bestuur verkleind. Dit begint al door de foto’s te gebruiken bij de uitnodiging voor de bewonersavond – in een huis-aan-huis flyer en in de lokale krant.

Buiten de paden

Op de bewonersbijeenkomst zelf beïnvloedt een selectie van ‘mooie plaatjes’ aan de wand de stemming al positief: het is ‘onze wijk’ die hier centraal staat en ‘onze wijkbewoners’ die hierin een rol vervullen. Uiteraard spelen de foto’s vervolgens een grote rol in de presentatie van de resultaten – groot op beeld herkennen de buurtbewoners hun straat, hun perkje en – soms – hun foutgeparkeerde auto. De betrokkenheid bij de discussie is dan meteen groot. En, niet in de laatste plaats, de bestuurders en beleidsmakers worden met hun neus op de feiten gedrukt, meer nog dan bij een wijkschouw welke meestal plaatsvindt overdag, onder leiding van enkele gevestigde bewoners en waarbij men doorgaans letterlijk en figuurlijk niet buiten de perken treedt. Foto-onderzoek biedt een venster op de wijk op diverse tijdstippen en plaatsen en vanuit diverse perspectieven. Wanneer verschillende gezichtspunten op deze wijze worden bijeengebracht, er oog is voor elkaar standpunten en deze worden verwerkt tot beleid, is er sprake van doeltreffende burgerparticipatie.

Bedrijventerreinen en parken

Lang nog niet alle mogelijkheden van foto-onderzoek worden in de onderzoekspraktijk al benut. Wat te denken van vraagstukken rondom toegankelijkheid, overlast en veiligheid van terreinen bestemd voor bij voorbeeld recreatie- of sportbeoefening of bedrijventerreinen en uitgaansgebieden. Ook in de peiling van tevredenheid en toegankelijkheid van instellingen voor doelgroepen als mensen met een beperking, jongeren of senioren kan foto-onderzoek een rol spelen.

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.